Valrisico

Een verhoogd valrisico van een cliënt, zoals bij meneer Albai moet besproken worden. Echter, voordat je hier iets aan kunt doen in de vorm van preventie moet je eerst checken of dhr. dit herkent en hier iets aan wil doen. Zie stap 3 van de piramide van Buurman.  Dhr. moet gemotiveerd zijn om er iets aan te willen doen. Als hij dit wil, zal een gespecialiseerde verpleegkundige starten met verdere diagnostiek naar de oorzaken en risicofactoren van vallen.

Tijdens een evaluatie valrisico worden de risico’s op vallen vanuit meerdere onderdelen onderzocht, zoals mobiliteit, evenwicht, duizeligheid, visus , incontinentie, valangst, cognitie, stemming, medicatie , huis/omgeving. Een evaluatie valrisico bestaat uit:

  • Algemene anamnese.
  • Lichamelijk onderzoek.
  • Anamnese van de risicofactoren.
  • Onderzoek mobiliteit.
  • Onderzoek woning op valgevaar mbv checklist.

Valrisico kent een aanpak waarbij meerdere oorzaken van het valrisico worden aangepakt, in samenwerking met meerdere disciplines. Het is dus belangrijk om hierbij hulp in te schakelen van anderen. Een eerste stap is het verwijzen naar een gespecialiseerde/ HBO vpk. voor een evaluatie valrisico. De orthostatische hypotensie kan wel vast gemeten worden.  De uitslag kan gelijk doorgegeven worden aan de gespecialiseerde verpleegkundige.

Medicijnen die een valrisico kan verhogen zijn onder andere:

Andere factoren die kunnen zorgen voor valrisico zijn onder andere een eerdere val, valangst, verwardheid/delier, duizeligheid, ziekte van Parkinson, cognitieve stoornissen en visusstoornissen.

 

Bron: 

Federatie Medisch Specialisten. Preventie van valincidenten bij ouderen. Preventie Van Valincidenten Bij Ouderen.pdf

Valrisicobeoordeling ouderen in verpleeghuis – Richtlijn – Richtlijnendatabase

http://www.fysiotherapielindenholt.nl/Draaiboek_screening_valpreventie_DEF.pdf. zie bijlage 2

Bleijenberg (2017) Toolkit kwetsbare ouderen. Bohn Stafleu van Loghum.

Larue A. in : Bakker T., Habes V., Quist, G., Van der Sande, J., Van de Vrie, W. (2019) Klinisch redeneren bij ouderen. Functiebehoud in levensloopperspectief. Bohn Stafleu van Loghum.