Incontinentie

Er zijn verschillende vormen van incontinentie.  De meest voorkomende zijn:

 

  • Functionele incontinentie: Ongewild urineverlies waarbij cliënten niet meer in staat zijn zelfstandig naar het toilet te gaan door lichamelijke of cognitieve beperkingen. De oorzaak van de urine-incontinentie is niet urogenitaal van aard. De lichamelijke en cognitieve beperkingen kunnen te maken hebben met onder andere: bijwerkingen van medicijnen, desoriëntatie, geestelijke/lichamelijke/visuele beperkingen, lastige kleding, lange afstand of obstakels bij het vinden van het toilet, onvoldoende hulp bij toiletgang.
  • Stressincontinentie: onvrijwillig urineverlies bij druk in en op de buik. Bijvoorbeeld bij lachen, niezen, hoesten, bukken, neus snuiten, zwaar tillen en bij haastig bewegen zoals bij sporten worden druppels tot scheutjes urine verloren. De rest van het mictiepatroon (urinelozingspatroon) is normaal. 
  • Urge incontinentie : Ongewild urineverlies na een plots onhoudbare plasdrang. Vaak heeft de cliënt een (voortdurende) drang tot plassen, direct voorafgegaan door een plots onhoudbare mictiedrang (plasdrang). Bij patiënten met aandrangincontinentie kan soms worden gesproken over een overactieve blaas. Overactieve blaas is het complex van plotselinge hevige aandrang tot urineren met of zonder incontinentie bij afwezigheid van een infectie of andere duidelijke oorzaak. 

 

Bron: Van Houten, P.  in : Bakker T., Habes V., Quist, G., Van der Sande, J., Van de Vrie, W. (2019) Klinisch redeneren bij ouderen. Functiebehoud in levensloopperspectief. Bohn Stafleu van Loghum.