Pijn observatie en gedrag

Gedrag dat kan wijzen op pijn : 

  • gezichtsuitdrukkingen, zoals huiveren, grimas tonen, fronzen, snel knipperen met de ogen; – lichaamsbewegingen, zoals andere manieren van lopen, beschermen, stapvoets lopen, wankelen, handen wrijven, repeterende bewegingen;
  • verbalisaties/ vocalisaties, zoals kreunen, grommen, om hulp vragen, schreeuwen, agressieve of beledigende taal;
  • veranderingen in interacties, zoals agressie, zich terugtrekken, zorg afwijzen;
  • veranderingen in activiteiten of routines, zoals zwerven, ander slaappatroon;
  • veranderingen in de geestelijke toestand, zoals huilen, verwardheid, geïrriteerdheid.
  • Daarnaast zijn er ook fysiologische observaties die op pijn kunnen wijzen, zoals gewijzigd ademhalingspatroon, transpireren. Voor patiënten met dementie zijn er aanwijzingen, dat deze observaties onbetrouwbaar zijn (Scherder et al, 2005). 

Iedereen reageert verschillend op pijn en cultuur is van invloed op uitingsvormen. Pijn is een subjectieve beleving.

De zorgprofessional dient de wensen van de patiënt mee te nemen. Het kan lastig zijn om je eigen normen en waarden terzijde te schuiven in relatie tot ‘’oversensitieve’’ personen of mensen die juist geen pijn emotie tonen. Het gebruik van pijnmedicatie is een manier om met pijnmedicatie om te gaan. Het serieus nemen van pijn door het aandacht te geven, rituele activiteiten uit te voeren, het voorschrijven van ontspanningsoefeningen en placebo’s kunnen pijn verlichten. 

De meeste ouderen vertellen niet uit zichzelf dat ze pijn hebben (ze willen liever niet ‘klagen’), of ze gebruiken daar andere woorden voor zoals ‘ongemak’ of ‘een onprettig gevoel’. Daarnaast denken veel ouderen dat pijn bij de leeftijd hoort. 

Neuropatische pijn (t.g.v. Diabetische Mellitus) is soms niet en soms juist wel voelbaar. Het aanraken van het been/voet is bijvoorbeeld minder goed voelbaar, maar wel de pijn tgv de beschadigde zenuw.  Ook kan het zijn dat de oudere geen last heeft van de neuropathie maar wel maar wel van de gevolgen, bijv. ze lopen in een punaise en voelen dit niet.

Als verpleegkundige of verzorgende kan je ouderen stimuleren wel over hun pijn te vertellen zodat die behandeld kan worden. Je kunt helpen om misverstanden weg te nemen. Mensen die niet over hun pijn kunnen vertellen kun je leren hun pijn te herkennen, b.v. wanneer iemand zichzelf ontziet of beperkingen laat zien of vermoeidheid aangeeft. 

Instrumenten die je kunt gebruiken om non verbale pijnuitingen bij ouderen te scoren zijn o.a. Painaid en PACSLAC, DOLOPLUS-2 

Een veelgebruikt model om pijn te beschrijven is het model van Loeser. Dit model kan helpen om het probleem pijn als een structuur zichtbaar te maken, en omschrijft pijn a.d.h.v. vier cirkels.

 

  1. Nociceptie: dreigende verwonding waarin pijnprikkels worden omgezet in zenuwsignalen = lichamelijk (nog geen bewustwording)
  2. Pijngewaarwording: bewustwording tgv pijnprikkel in hersen zijn aangekomen en omgezet in bewustwording
  3. Pijnbeleving: per persoon afhankelijk. De ervaring wordt o.a. bepaald door eerdere ervaringen  met pijn.
  4. Pijngedrag: gedrag dat cliënt vertoont om pijn kenbaar te maken aan omgeving, verbaal/ non- verbaal

 

Bron: 

Mahdi et al. (2020) Intercultural competence and Health Care. Royal van Gorcum B.V

Verenso 2016. Multidisciplinaire Richtlijn Pijn. Herkenning en behandeling van pijn bij kwetsbare ouderen. Deel 2. VER-003-32-Richtlijn-Pijn-deel2-v5LR.pdf (verenso.nl)

Schim van der Hoeff-van Veen (2017) Geriatrie. BSL

Verenso 2016. VER-003-32-Richtlijn-Pijn-deel2-v5LR.pdf (verenso.nl)  p.40 en p. 23 

Verenso 2016 . VERRichtlijnPijnDeel3web.pdf (verenso.nl) bijlage A

Bleijenberg N. (2019) in: Bakker T. Klinisch redeneren bij ouderen, BSL